Het scannen van in- en uitgaande goederen in uw warehouse is van onmisbare waarde voor een soepel lopend logistiek proces. Als ervaringsdeskundige uit de praktijk weet u dit maar al te goed. Want vaak is het registreren van deze goederen door middel van scanners hét beginpunt om al uw andere activiteiten op af te stemmen. Denk bijvoorbeeld aan kwaliteitscontroles, regelmatige telrondes, of een efficiënt orderpickproces. Een onverwachte fout in uw scanschermen is dan ook het laatste waar u op zit te wachten. Zorg daarom dat u niet hoeft te wachten!

Na eerder een inkijkje te hebben gegeven in de opbouw van uw scanschermen, helpen we u in deze blog met het analyseren en oplossen van onverwachte fouten in dit proces. Zo kunt u zelfs bij een foutmelding uw activiteiten snel hervatten.

Een foutmelding analyseren

In het geval van een fout, kunt u meer informatie hierover achterhalen in het scherm ‘Scanning – sessies’. Hier wordt een overzicht getoond van alle scansessies. In de kolom ‘Foutmelding’ ziet u de laatste foutmelding van een specifieke sessie. Dat wil echter niet zeggen dat deze scanmedewerker niet verder kan met zijn of haar werk. Het kan bijvoorbeeld een functionele fout zijn van bijvoorbeeld een controle of het ingevoerde aantal niet te groot is. Er wordt namelijk geen onderscheid gemaakt tussen onverwachte fouten of functionele fouten. 

Callstack opvragen in 3PL Dynamics

Onder ‘Report’ > ‘Callstack’ kunt u meer informatie inzien over de fout. In het geval van een onverwachte fout in een scherm dat voorheen nog wel werkte, kunt u een melding aanmaken bij support. Samen met een reproduceerbaar scenario kunt u de callstack meesturen, zodat support over alle informatie beschikt. In de callstack ziet u de aanroep van functies die tot de fout geleid hebben en de waarden van alle sessie variabelen op dat moment. Hieronder ziet u een voorbeeld van een dergelijke callstack.

Nieuw: Callstack Active Function

Waar u voorheen de hele callstack door moest pluizen op zoek naar een hint van welke functie de fout veroorzaakte, is dit nu in het blok ‘Active Function’ weergegeven. Hierin is het scherm te zien, eventueel de toets (13) waar op gedrukt is, de code unit en het functienummer dat de fout veroorzaakt.

Hulpmiddelen bij het analyseren van een foutmelding

Na een fout of een onverwacht resultaat op het scherm zijn er nog meer hulpmiddelen beschikbaar om de oorzaak te achterhalen. Zo kunt u de functies testen of functie 11 toepassen.

Functies testen

Indien een gekoppelde functie niet het gewenste resultaat geeft, kunt u deze testen. Wanneer u op de knop ‘Test’ drukt, wordt het scherm geopend met de parameters. Constante parameters worden hier automatisch ingevuld. De sessievariabelen zijn leeg en kunt u handmatig vullen. Wanneer alle parameters juist zijn ingevuld wordt de functie uitgevoerd en ziet u het resultaat in uw scherm.

Let op een functie die u test wordt ook daadwerkelijk uitgevoerd en kan niet ongedaan gemaakt worden.

Functie 11 toepassen

Een functie doet niet wat u verwacht. En als u de functie test en zelf de parameters invult, doet dezelfde functie wel wat u verwacht. Plus, wanneer u in de sessievariabelen kijkt, ziet u dat de sessie variabele met dezelfde waarde is gevuld als waarmee u test. Wat nu?

In het scenario dat hierboven is geschetst, kunt u tijdelijk functie 11 toevoegen voor de functie die niet het gewenste resultaat geeft (code unit 11155090, 3PL Scan Function Basic). Deze functie is eigenlijk bedoeld om te controleren of een bepaalde sessievariabele een waarde heeft. Bijvoorbeeld: is er een aantal (QTY) ingevuld. Zo niet, dan geeft de functie de fout ‘Vul aantal!’.

De functie kan als volgt gebruikt worden:

  • Parameter VARIABELE leeg laten en zet soort op ‘Constante’
  • Parameter EXPMESSAGE, zet soort ‘Sessie variabele’ en vul bij Nr. de naam van de sessie variabele in

Om fouten op te sporen met behulp van functie 11, moet u deze toe voegen voor de functie die niet werkt als verwacht. Op deze manier kunt u kijken wat de waarde is van een bepaalde sessievariabele.

Doordat de parameter VARIABELE leeg is, zal de functie een fout geven. Echter, in plaats van een voor gedefinieerde fout, ziet u als foutmelding de waarde van de sessie variabele. U zou bijvoorbeeld de fout Y kunnen krijgen. Hiermee heeft u verklaard waarom de functie niet werkt zoals verwacht omdat u van X uitging. Er is dus waarschijnlijk een andere functie die hiervoor de waarde van de sessie variabele heeft aangepast van X naar Y.

Hulp nodig bij scanschermen?

Heeft u hulp nodig bij het oplossen van foutmeldingen in uw scanschermen? Of wilt u meer weten over de mogelijkheden van het scanproces. Meld u aan voor de Academy of dien een request in via het klantenportaal