ZPL-labels, ze kunnen het werk van menig logistiek dienstverlener vergemakkelijken. Waar moet u beginnen om te kunnen profiteren van de voordelen? Het kan al vrij eenvoudig met de editor in 3PL- en Nekovri Dynamics waarmee u – met enige kennis van het systeem – zelf uw eigen ZPL-layouts kunt definiëren.

In een reeks van vier blogs duik ik samen met u in de wereld van ZPL-labels en hoe u uw eigen labels kunt wijzigen. In mijn vorige blog heb ik toegelicht hoe de opbouw ervan de basis vormt van een goede ZPL-inrichting. In deze blog deel ik meer achtergrond van de instellingen van de editor in 3PL- en Nekovri Dynamics.

Algemene instellingen in de layout-editor

Tussen []-haken staat de veldnaam. U opent de ZPL-editor door in Dynamics te zoeken naar ‘ZPL’.

  • [Soort] bepaalt de opbouw van het label. Zo levert de soort ‘SSCC’ automatisch een driedeling op met een vak voor:
    • Adres;
    • Tekstuele pallet-informatie;
    • De barcodes aan de onderzijde van het label.
  • [Rastertype] bepaalt de positionering van de tekstvakken ten opzichte van het label.
    • Kies voor een ‘automatisch’-variant om de positie onderling te laten afhangen van de opgegeven afmetingen van de HRI- of barcode-sectie.
    • Gebruik ‘handmatig’ om de posities te bepalen met X- en Y-coördinaten.
  • [Brontabelnummer] bepaalt de ‘context’ waarvan de waardes opgehaald worden. Voor een SSCC-label is dit bijvoorbeeld “Documentdetailregel” voor een palletpakbon is het “Drager”.
  • [Lettertype, Letterhoogte en Letterbreedte Opschrift] bepalen de default voor de opschriften. [Lettertype, Letterhoogte en Letterbreedte Waarde] doen dit voor de waarden. Hierdoor is het dus mogelijk opschrift en waarde afwijkend op te maken. Bijvoorbeeld: de waarde groot en het opschrift kleiner.
  • Gebruik [Aangepaste ZPL-formattering] om ZPL-codes toe te voegen aan de kop van een label. Gebruik de [assit-edit]-button op dit veld om de beschikbare Dynamics-codes op te vragen. Bijvoorbeeld %7 om het plaatje te printen, voorafgegaan door de coördinaten waar deze gepositioneerd moet worden.
    Meer hierover deel ik binnenkort graag in mijn ‘tips en tricks’ blog.
  • [Berichtsoort] wordt gebruikt in het geval u 3PL/Nekovri Dynamics in de Boltrics-cloud gebruikt. In dat geval wordt de aansturing van de printer via webservices afgehandeld op een lokale server-installatie.

ZPL Layout regels in 3PL/Nekovri Dynamics

  • De [Soort] bepaalt de afhandeling van de regel:
    • Tekst: dan wordt het resultaat van de kolom [Waarde functieset] geprint, voorafgegaan door de waarde uit Opschrift.
    • Barcode: de [Waarde functieset] wordt als barcode 128 geprint.
    • Opsomming: het resultaat van de [Waarde functieset] kan meerdere regels opleveren, bijvoorbeeld de inhoudsregels van een drager. In deze blog delen we tips hoe u eenvoudig een bestaande ZPL-layout kunt wijzigen.
    • ZPL: het resultaat van de regel moet een ZPL-string zijn. Dit kan een combinatie zijn van de kolommen [Waarde functieset] en de [ZPL formattering] – die laatste bevat dan %1 om de waarde uit de functieset een plek te geven in de betreffende ZPL-code.
      Hiermee kan ook een nieuwe default doorgegeven worden – bijvoorbeeld om het gedeelte van het label dat hierna volgt, een ander lettertype te geven.
  • Gebruik [Omschrijving] om aan te geven wat de regel betreft.
  • [Opschrift] koppelt de toelichting op de waarde die geprint gaat worden aan de waarden en houdt deze automatisch bij elkaar tijdens het printen. Ze vormen samen één tekst, in de zin van: “opschrift: waarde”. Als alternatief kunt u ook twee regels definiëren:
    • Vaste tekst (opschrift)
    • De waarde.
      Deze kunnen ‘onafhankelijk’ van elkaar gepositioneerd worden, dus bijvoorbeeld ook boven elkaar.
  • Gebruik [Waarde verplicht] om te bepalen of het label geprint mag worden als de waarde ontbreekt. Hiermee wordt bijvoorbeeld afgedwongen dat een SSCC-label aan de GS1-standaard voldoet. Het verschil tussen ‘Optioneel (altijd afdrukken)’ en ‘Optioneel (automatisch verbergen)’ bepaalt of het [Opschrift] geprint wordt wanneer de [Waarde] leeg is.
  • De kolom [Waarde functieset] wordt gebruikt om de waarde van het tekstvak te definiëren. Hiervoor is een bibliotheek met standaard functies beschikbaar, waarmee gegevens uit de database opgehaald kunnen worden. Ik geef hier drie voorbeelden, u kunt deze gebruiken om op basis van de standaard labels in uw systeem de functionaliteit te leren kennen. Mocht er in uw Dynamics-omgeving nog geen standaard label beschikbaar zijn, vraag er dan naar bij uw Customer Success Consultant.
    Functies kunnen ook in combinaties ingezet worden, het voert te ver om dat in dit blog toe lichten. Veelgebruikte best practices vindt u in de genoemde standaard labels, meer handige voorbeelden vindt u in mijn blog met tips.

    • Het veld [Waarde Functieset] kunt u aanklikken. In het scherm dat zich dan opent, kunt u de volgende functies kiezen en toepassen. Vul vervolgens de parameters in om de juiste waarde op te laten halen.
      • Field: haalt een veldwaarde op uit de brontabel die op de layout gekozen is. Bijvoorbeeld: Dragernummer of Documentnummer
      • Identifier: haalt gegevens op die corresponderen met de GS1-SSCC Identifier die u ingeeft als parameter. Denk aan 00 voor Dragernummer, 02 voor EAN-code van het Klantartikel of 37 voor Aantal. Met de andere parameter bepaalt u of de identifier meegeprint moet worden. Dit is noodzakelijk als u de functie gebruikt in een barcode, maar onwenselijk als u werkt aan het tekstgedeelte van het label.
      • Lookup: haalt een veldwaarde op uit een tabel die op database niveau gerelateerd is aan de brontabel. Bijvoorbeeld een waarde van het Inslag-/Uitslag-document waar deze detailregel bij hoort of van de Partij.
  • Zet het vinkje [Geblokkeerd] om een regel tijdelijk uit te schakelen.

De hier besproken software wordt geleverd onder onze condities van ‘as is’-software. Aan deze blogs kunnen geen garanties of rechten ontleend worden.
Door zelfstandig de ZPL-functionaliteit in gebruik te nemen, draagt u verantwoordelijkheid voor een goede inrichting en de juiste toepassing. Controleer of de functionaliteit voldoet aan de voorwaarden, alvorens deze in uw dagelijkse processen op te nemen. Neem voor afstemming en implementatie-ondersteuning contact op met uw Customer Success Consultant.